Begin dit jaar was ik in de Stadsschouwburg Utrecht om te luisteren en te kijken naar een theatercollege van Erben Wennemars. Vroeger wist hij één ding zeker: sport draait om winnen. Als je tweede wordt dan ben je de eerste loser. Tijdens het college vertelde hij dat hij daar nu toch anders naar kijkt. En dat hij daardoor alles niet zo zeker meer weet. Erben twijfelt, en hij durft dat te zeggen.
Bron: Twitter - @erbenwennemars
Twijfelen is niet populair. Dat zie je op veel plekken terug, zeker op de televisie: daar zijn de meeste praatprogramma’s toch veredelde meningenfabriekjes. Kun je snel een mening formuleren, dan kom je aan tafel. Je ziet het overal terug: politici, leidinggevenden, topsporters, coaches, werknemers… Heb je vraagtekens? Dat komt niet sterk over. Twijfel wordt gezien als zwakheid.
Een belangrijk verschil
Tijdens werk en daarbuiten ploppen de hele dag oordelen en meningen op in mijn hoofd. Niks mis mee, heel belangrijk zelfs. Die oordelen heb ik hard nodig, want daardoor kan ik beslissingen nemen of uitstellen.
Tegelijk moet ik mezelf wel blijven dwingen om de oordelen op waarde te blijven schatten. Ik moet er voor uitkijken dat ik niet niet in de valkuil van confirmation bias val. Een oordeel is namelijk vaak een mening of een aanname. Niks meer (en niks minder) dan een zelfbedacht dingetje.
Je hebt feiten en je hebt meningen. Die twee dingen worden vaak door elkaar gehaald. Aan feiten hoef je niet te twijfelen. Van regen wordt je nat, dat is zo zeker als wat. Dus als de feiten op tafel liggen dan neem je een beslissing op basis van die feiten.
Als ik kijk naar ons werk dan zie ik dat bijvoorbeeld terug bij gebruiksonderzoek. Iemand die een website mooi vindt geeft een mening. Als we als onderzoekers zien dat de bezoeker makkelijk met de site kan werken dan is dat een feit.
Hoe lang durven we een beslissing uit te stellen? Dat is best spannend want hoe meer feiten je verzamelt des te beter je beslissing is. De zoektocht naar de feiten betekent dat we zo lang mogelijk een beginner’s mind moeten houden. Zo nemen we de tijd om objectief veel feiten op tafel te krijgen.
Als het echt niet langer kan dan nemen we een (ontwerp)beslissing. Daarna komt het lastigste: durven we vervolgens weer twijfel toe te laten over die beslissing, als zich nieuwe feiten aandienen? En durft de opdrachtgever deze twijfel tot een proces van ‘onderzoek, analyseer, ontwerp en onderzoek het opnieuw’ te maken?
Dit proces van zo lang mogelijk de beslissing uitstellen en toelaten dat je je beslissing opnieuw gaat bekijken lijkt heel onzeker. Het is natuurlijk veel fijner als je alles gewoon zeker weet.
Het lijkt mij nogal vermoeiend om alles zeker te weten. Want één ding is wel duidelijk: we weten eigenlijk niet zo veel dingen heel erg zeker, in de zin van dat we de feiten kennen. Dat kan heel frusterend zijn.
Tegelijk denk ik dat als je vasthoudt aan je eigen mening je het jezelf (maar ook anderen) nodeloos moeilijk maakt. Als de feiten dan anders blijken te zijn, dan moet je over je trots heenstappen. Dat voelt als verlies. En verliezen doet pijn.
Beslis en twijfel
Als het gaat om de ontwerptrajecten dan pleit ik er voor om vaker te twijfelen. Geef meer waarde aan de twijfel dan aan de mening (en dat zou ik in praatprogramma’s ook wel eens als experiment willen zien).
Er is niks mis met vertrouwen op je eigen expertise. Net zo goed als met vertrouwen op de expertise van anderen. Maar durf te onderzoeken, stel je beslissingen zo lang mogelijk uit en verzamel zo veel mogelijk feiten. En dan… blijf de durf houden om weer opnieuw te twijfelen aan die beslissing als je nieuwe feiten krijgt. Want alleen zo kom je écht verder.