We zaten op het terras van het Theehuis Rhijnauwen. Achter ons zaten twee jonge mannen van rond de twintig, en mijn oren bleven hangen op hun gesprek. Het was een onwaarschijnlijke aaneenschakeling van clichés.
Over vrienden, vriendinnen, studie: alle onderwerpen werden via spreekwoorden en gezegden behandeld. Heel opmerkelijk. En de meest opmerkelijke uitspraak zingt al zo’n 15 jaar rond in mijn hoofd: “Ik kán wel veranderen, maar alleen als ík dat wil.”
Oké, het is natuurlijk wel waar: je kunt alleen veranderen als je dat wil. En (de meeste) mensen die zoiets zeggen willen je eigenlijk vertellen dat ze helemaal geen zin hebben om iets aan hun gedrag of hun werk aan te passen.
Ik herken ook de reflex om mensen die dit zeggen dan te bestoken met argumenten waarom het beter is als zus en zo… Maar ik heb inmiddels geleerd dat al die verstandige argumenten aan dovemansoren gericht zijn.
Iedereen verandert…
En dat leerde ik onder meer door een boek dat we onlangs lazen. In een compacte boekenclub verdiepten we ons in het boek “Iedereen verandert, nu wij nog” van Hans Vermaak.
Het is namelijk ons werk om onnodige frustratie weg te nemen in de maatschappij door betere online dienstverlening te ontwerpen. Dat gaat natuurlijk veel verder dan een nieuwe kleur voor je buttons of een vriendelijke foutmelding.
De organisatie moet vaak ook anders gaan werken. Niet héél anders, maar wel een beetje. Dus wilden we graag meer weten over hoe je dat doet, veranderingen in gang zetten.
Waar de energie zit
Eén van de belangrijkste inzichten uit het boek van Vermaak was voor mij om te veranderen waar de energie zit. Kijk wie er zin heeft om de handen uit de mouwen te steken, zin om aan de slag te gaan, zegt Vermaak.
Loopt niemand warm voor een bepaalde verandering? Neem dan genoegen met een snelle, middelmatige oplossing voor dit specifieke probleem. Dat laatste druist enorm in tegen mijn natuurlijke drang, maar het is in principe wél zo goed voor de geestelijke gezondheid.
Stel je werkt aan de online dienstverlening en je wil het aanvragen van een vergunning makkelijker maken voor de inwoner. Je ziet kansen, maar je hebt er verschillende afdelingen bij nodig om het voor elkaar te krijgen. De vergunning is immers niet het domein jouw afdeling: jij gaat over de dienstverlening. Hoe pak je dit dan aan?
Als eerste stel je jezelf de vraag of je zin zélf hebt om deze verandering aan te pakken. Of zoals Hans Vermaak zegt: “loop je er warm voor?” Merk je dat je al moe wordt van het idee? Laat het project dan lopen!
Als jij het niet oppakt, betekent het nog niet dat een ander het niet kan oppakken. Er lopen meer mensen rond. Het enige wat jij kunt doen, is de gevechten aangaan die je in principe kunt winnen.
— Hans Vermaak
Energie bij je teamleden
Vaak kun je dit soort dingen niet alleen. Ben je wel enthousiast, maar mis je nog wat capaciteit of ervaring? Roep dan hulp in. Maar wel van iemand die zowel de motivatie als de capaciteiten heeft om het samen met jou op te pakken. Nogmaals: alleen wie de handen uit de mouwen wil steken kun je gebruiken bij jouw project. Alle anderen kun je missen als kiespijn.
En bij dat laatste gaat het vaak mis! Je krijgt namelijk vaak mensen toegewezen aan je team die nog tijd over hebben. Of die ook “gehoord en meegenomen” moeten worden. Dit zijn regelmatig de mensen die zouden kunnen zeggen “ik kan wel veranderen, maar alleen als ik dat wil”. Weiger deze mensen beleefd in je project, en maak tijd vrij bij mensen die zowel invloed als energie hebben. Anders wordt het niks en kun je er beter niet aan beginnen.
Als je iets anders wil dan je had, dan moet je veranderen. En dat valt niet altijd mee. Onthoud: “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg.”
Ja, dat is een cliché, maar een goed cliché gaat jaren mee!